Wir verwenden Cookies, um die Benutzerfreundlichkeit dieser Webseite zu erhöhen (mehr Informationen).

Prof. Dr. Werner Gitt

Reis zonder terugkeer

Die Verteilschrift „Reise ohne Rückkehr“ von Prof. Dr. Werner Gitt zur enthält die Botschaft von zwei Zügen, die unterwegs sind Richtung Ewigkeit.

Der „Lebenszug“, hat den Himmel als Ziel, der „Todeszug“ dagegen fährt in die ewige Verdammnis. Jeder wird eingeladen, vom Todeszug in den Lebenszug umzusteigen. Dies ist möglich für den, der Vergebung seiner Sünden durch Jesus Christus bekommt und ihn als Retter seines Lebens im Glauben annimmt.

Dieses Traktat eignet sich besonders gut zur Weitergabe an suchende Menschen!

10 Seiten, Best.-Nr. 127-27, Kosten- und Verteilhinweise | Eindruck einer Kontaktadresse


Reis zonder terugkeer

In een kerk in Zuid Tirol liggen op een lage muur vier mensenschedels. Daarboven hangt een bord met het opschrift: ‘Wie was de dwaas? Wie de wijze? Wie de bedelaar? Wie de keizer?‘ Inderdaad: men ziet niets meer van de macht en de rijkdom van de keizer. De schedel van de bedelaar kan direct ernaast liggen maar niets getuigt meer van zijn armoede, zijn lompen en zijn knorrende maag. We zijn misschien geneigd om een tweede bord te maken met het opschrift: ‘De dood maakt hen alle gelijk!’ We zullen in het vervolg kijken of dat gerechtvaardigd zou zijn.

In de reclamebranche probeert men zich op bepaalde klasse van kopers in te stellen. Dat betekent dat men zich oriënteert op speciale doelgroepen. Maar de dood daarentegen kent geen bepaalde doelgroep omdat niemand aan de dood voorbij gaat. Daarom hebben er ook veel mensen zich met de dood bezig gehouden: filosofen, dichters, politici, sportmensen, toneelspelers, analfabeten als ook winnaars van de Nobelprijs. Het meest intensief hebben wel de oude Egyptenaren dat gedaan, want ze bouwden voor de doden de allergrootste gedenktekens van de wereld, de piramides van Gizeh. De Duitse dichter Emanuel Geibel maakte de balans op van al deze menselijke inspanningen en vatte het samen in één zin: ‘Een eeuwig raadsel is het leven; een eeuwig raadsel blijft de dood’. Uit de veelvoud van interpretaties van de dood nemen we hier het antwoord van de evolutieleer eruit:

De dood in het wereldbeeld van de evolutie

In het denkpatroon van de evolutie is de dood zo diep verankerd, dat er zonder de dood geen leven op aarde zou zijn. Dat wordt in de vier fundamentele leerstellingen van de evolutie over de dood duidelijk:

1) De dood – een noodzakelijke voorwaarde van de evolutie: Carl Friedrich von Weizäcker beklemtoonde: ‘Want wanneer de individuen niet zouden sterven, dan zou er geen evolutie zijn, dan zouden er geen nieuwe individuen met andere eigenschappen zijn. De dood van de individuen is een voorwaarde voor de evolutie’.

2) De dood – een uitvinding van de evolutie: Professor Widmar Tanner uit Regensburg stelt als bioloog de gerechtvaardigde vraag over het bestaan met betrekking tot de dood: ‘hoe en waarom komt de dood in onze wereld, wanneer er eigenlijk helemaal geen dood zou moeten zijn?’ en antwoordt daarop: ‘Verouderingsproces en levensduur zijn aanpassingen, die zich in de loop van de evolutie hebben ontwikkeld. De uitvinding van de dood heeft de loop van de evolutie wezenlijk versneld’. Voor hem brengt de geprogrammeerde dood de altijd durende kans om iets nieuws in de evolutie uit te proberen.

3) De dood – schepper van het leven: Hoe zeer het wereldbeeld van de evolutie van de Bijbelse leer zich onderscheidt, wordt zo heel duidelijk, wanneer volgens de leer van de evolutie de dood zelfs tot schepper van het leven wordt verheven. In deze zin uit zich de microbioloog Reinhard W. Kaplan: ‘het ingebouwde verouderen en sterven is evenwel met veel leed verbonden voor het individu, in het bijzonder voor het menselijke, maar het is de prijs daarvoor, dat de evolutie onze natuur überhaupt kon scheppen’.

4) De dood – absoluut einde van het leven: Volgens de evolutieleer is leven alleen mogelijk binnen de grenzen van fysische en chemische materietoestand (Mannfred Eigen).

We zien, dat de evolutie ons geen bevredigende verklaring kan geven, hoe het met de dood zit. Bij een zodanige reductie van de werkelijkheid op uitsluitend materiële merkwaardige verschijnselen blijft er geen plaats over voor een verder bestaan na de dood. De mens wordt tot een biologische machine gereduceerd, waarbij zijn absolute einde met de dood van het organisme gelijkgesteld wordt. In het radarwerk van het evolutiemechanisme dient de dood voor een start voor het volgende leven. Daarmee is de waarde van een mensenleven slechts als een bijdrage te zien. Een bijdrage aan de evolutie.

Wie geeft ons het juiste antwoord?

Wie zou de vraag kunnen beantwoorden, die ons allen bezighoudt, naar het wezen van de dood en wat daarna komt? Hij moet bevoegd zijn, en dat zou hij alleen maar zijn, wanneer hij aan de volgende vier sterke voorwaarden zou kunnen voldoen:

1) Hij zou zelf in de dood geweest moeten zijn!

2) Hij zou van de dood teruggekomen moeten zijn!

3) Hij zou de macht over de dood moeten hebben!

4) Hij zou absoluut te vertrouwen moeten zijn!

Wanneer we om ons heen kijken in de wereldgeschiedenis, wie aan deze unieke voorwaarden kan voldoen, dan blijft er slechts één enkel Iemand over, en dat is Jezus Christus:

1) Hij werd gekruisigd en stierf voor de poorten van Jeruzalem. Zijn vijanden wilden er zeker van zijn dat Hij dood was en daarom stak een Romeins hoofdman een speer in Zijn zijde zodat er bloed vloeide (Johannes 19:34). Nu waren ze er zeker van: Hij is werkelijk dood!

2) Hij had van te voren al gezegd dat Hij op de derde dag zou opstaan. Ook dat gebeurde en de vrouwen waren op de Paasmorgen de eerste getuigen bij het graf. De engel zei tot hen: ‘Hij is hier niet, Hij is opgestaan!’ (Lukas 24:6).

3) Het Nieuwe Testament vermeldt van drie opwekkingen uit de dood door de almacht van de Heer Jezus: Lazarus in Bethanië (Johannes 11:41-45), de jongeling uit Naïn (Lukas 7:11-17) en het dochtertje van Jaïrus (Markus 5:35-43). Niemand anders heeft de almacht om de dood zo duidelijk te bevelen dan de Heer Jezus alleen.

4) Slechts Eén ging er over de aarde, Die kon zeggen: ‘Ik ben de waarheid’ (Johannes 14:6), en dat was de Heer Jezus. Hij kon Zijn uitspraken tegenover Zijn vijanden ook overeind houden, die steeds probeerden om Hem te betrappen op het geringste onrecht.

Nu zijn we bij het juiste adres aanbeland en zijn daarmee tot de bron van de waarheid doorgedrongen. Waarheid is voor ons bestaan levensnoodzakelijk. Wie zou er wel zijn leven willen bouwen op een dwaling? Wij stellen nu vast: er is dus die Ene met de nodige bevoegdheid, die ons een duidelijke uitkomst kan geven. Van Hem ervaren wij wat onmiddellijk na de dood met de mensen gebeurt.

In Lukas 16:19-31 heeft de Heer Jezus ons dit antwoord aan de hand van een voorbeeld van twee mensen gegeven, die juist gestorven waren. De ene kent God, terwijl de ander zonder Hem leeft. Lazarus wordt door de engelen in de schoot van Abraham gedragen en het gaat heel goed met hem op die plaats, die de Heer Jezus ook aanduidt met het paradijs (Lukas 23:43). De ander, de rijke, bevindt zich onmiddellijk na de dood in de hel en hij beschrijft zijn verschrikkelijke situatie met de woorden: ’Ik lijd pijn in deze vlam’ (Lukas 16:24b). De dood is dus in geen geval de grote nivellering. Veeleer kunnen we zeggen: wanneer er al in deze wereld reusachtige verschillen bestaan – aan de andere zijde van de doodsmuur zullen ze juist onbeschrijfelijk ver uit elkaar liggen. Waaraan ligt dat? Dat zal nu uitvoerig worden uitgelegd.

De drievoudige dood

Volgens het ondubbelzinnige getuigenis van de Bijbel zijn deze wereld en al het leven vanuit een directe scheppingshandeling van God voortgekomen. Het was een afgewerkte en voleindigde schepping, die het afsluitende oordeel van God ‘zeer goed’ kreeg. Gods wezen is liefde en barmhartigheid en zo schiep Hij alle dingen door Zijn Zoon (Spreuken 8:30), de Heer Jezus (Johannes 1:10); Kolosse 1:16). Ook in de schepping bleef Hij trouw aan de kenmerken van Zijn wezen zoals zachtmoedigheid, barmhartigheid en liefde. Dat is iets geheel anders dan de door leed en tranen, wreedheid en dood gekenmerkte strategie van de evolutie. Wie God als oorzaak aanziet van de evolutie, dat is insinueren dat Hij zo’n scheppingsmethode heeft gebruikt, verandert dan het wezen van God. Daarom is ook het idee van een door God gestuurde evolutie (zogenaamde theïstische evolutie) totaal absurd.

Maar vanwaar komt de dood, wanneer de dood geen evolutiefactor is en ook niet aan het wezen van God beantwoord? Wij stellen vast: de dood is algemeen. Alle mensen sterven: van kleine kinderen tot de grijsaards, moreel hoogstaande mensen alsook de dieven en rovers, en gelovigen en ongelovigen in dezelfde mate. Voor een zo algemene en krachtdadige uitwerking moet er ook een algemene oorzaak zijn.

De Bijbel beschrijft de dood heel duidelijk als gevolg van de zonde van de mens. Hoewel God de mensen daarvoor gewaarschuwd had (Genesis 2:17), misbruikte hij de aan hem geschonken vrijheid en kwam daardoor in de zondeval. Van nu af werkte de wet van de zonde: ‘Het loon van de zonde is de dood’ (Romeinen 6:23). De mens raakte in de doodslijn, die in de grafiek als dikke zwarte lijn getekend is. We kunnen dat in beeld als de doodstrein kwalificeren. Sinds Adam, die daarvoor verantwoordelijk is dat de dood in deze schepping kwam (1 Korinthe 15:22a), bevindt nu de mensheid zich in deze verschrikkelijke trein: ‘Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben’ (Romeinen 5:12). Voor de zondeval was dus de dood in de hele schepping onbekend.

Wanneer de Bijbel over de dood spreekt, dan bedoelt ze daarmee in geen geval het ophouden van het bestaan. De Bijbelse definitie voor dood heet: ‘afgescheiden zijn van…’ Omdat de zondeval een drievoudige dood kenmerkt (zie grafiek), is er ook een drievoudig afgescheiden zijn:

1) De geestelijke dood: op het moment van de zondeval viel de mens in de ‘geestelijke dood’, dat betekent dat hij daarmee afgescheiden was van de gemeenschap met God. In deze toestand leven ook vandaag de dag alle mensen, die niet in hun Schepper geloven. Ze bepalen zelfzuchtig hun leven en geven toe aan de hartstochten en de verlokkingen van de zonde. Ze leven hun leven op een manier, alsof er geen God zou zijn. Ze hebben geen persoonlijke betrekking met de Heer Jezus Christus en wijzen de boodschap van de Bijbel af. In de ogen van God zijn ze geestelijk doden, ofschoon ze lichamelijk heel levend kunnen zijn.

2) De lichamelijke dood: In de verdere uitwerking komt het tot de lichamelijke dood: ‘….totdat u tot de aarde weerkeert, omdat u daaruit genomen bent‘ (Genesis 3:19). Wegens de zondeval is de hele schepping aan de vergankelijkheid onderworpen.

3) De eeuwige dood: Het eindstation van de doodstrein is de eeuwige dood. Maar daar wordt niet het bestaan van de mens opgeheven (Lukas 16:19-31). Het is de situatie van het definitief gescheiden zijn van God. De toorn van God blijft op hem omdat ‘door de zonde van één mens – Adam – strekken de gevolgen zich daarvan uit naar alle mensen tot veroordeling’ (Romeinen 5:18). De Heer Jezus beschrijft deze plaats van het verderf als de hel; het is een plaats van het verschrikkelijkste bestaan: het vuur is daar ‘onuitblusbaar’ (Markus 9:43, 45) en ‘eeuwig’ (Mattheüs 25:41), daar is ‘het gejammer en het tandengeknars’ (Lukas 13:28). Het is een huiveringwekkende plaats, ‘waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt’ (Markus 9:48). Het is een plaats van ‘eeuwig verderf’ (2 Thessalonika 1:9).

Hoe ziet God het door onze eigen schuld veroorzaakte racen naar het verderf? Wegens Zijn grenzeloze erbarmen en Zijn liefde tot ons geeft Hij Zijn Zoon over aan het kruis om daardoor een unieke redding te bewerken. Het woord van de Heer Jezus: ‘Het is volbracht!’ markeerde in beeld de voltooiing van de levenstrein. Het is de verklaarde wil van God (Bijv. 1 Timotheüs 2:4), dat wij voor de eeuwige hel gered worden – of in beeld gesproken – uit de razende doodstrein stappen. We zijn uitgenodigd door de nauwe poort te gaan, die naar de hemel leidt (Mattheüs 7:13a-14). Volgens het getuigenis van de Bijbel is de Heer Jezus de enige deur en daarmee ook de enige weg voor redding. Wanneer wij de levenstrein instappen, komen we aan in het eeuwige leven.

Het verwisselen of overstappen van de ene trein in de andere gebeurt daardoor, dat wij ons wenden tot de Heer Jezus en Hem ons oude zondige leven belijden, Hem om vergeving vragen en als Redder aannemen. Dat maakt ons in de ogen van God tot een nieuwe schepping. Het geschenk van de vergeving mag ieder persoonlijk ontvangen wanneer hij het slechts wil. Wat ons uit genade wordt geschonken, had voor God een onmetelijk hoge prijs, het offer van Zijn Zoon. Wie ingaat op het aanbod van God, komt in een beslissende doorbraak, die ons het eeuwige leven brengt (Johannes 5:24). Deze mogelijkheid wordt aan de mensen gegeven alleen maar in zijn leven hier op aarde.

De weg naar het leven

Na een lezing kwam er een gesprek met een jongeman. Ik vroeg hem: ‘Waar sta je op de grafiek?’ Zijn korte antwoord: ‘Ik sta op het perron!’ Hij had één ding ingezien: De doodstrein moet men zo snel mogelijk verlaten! Zijn vraag was: ‘Hoe stap ik in de levenstrein?’ Hij liet zich de weg tonen en rijdt nu vrolijk het beste doel tegemoet.

God is niet slechts een toornig God tegenover de zonde, maar ook een liefhebbend God tegenover de zondaar. Wanneer wij vandaag in de levenstrein stappen, dan hebben wij daarmee het mooie oord geboekt, de hemel, waarvan er in 1 Korinthe 2:9 staat: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben’. Welke weg we willen gaan, deze vrije keus heeft God aan ons gelaten: ‘Het leven en de dood heb Ik u voorgesteld, de zegen en de vloek! Kiest dan het leven, opdat u leeft’ (Deuteronomium 30:19). Ook wordt het hier nog een keer duidelijk, dat het Gods wil is dat wij eeuwig leven ontvangen. Uit de grafiek kunnen wij een eenvoudig trefwoord afleiden:

‘Wanneer u slechts eenmaal geboren bent (de natuurlijke geboorte), dan sterft u tweemaal (ten eerste de natuurlijke dood en dan de eeuwige dood), maar wanneer u tweemaal geboren bent (de natuurlijke geboorte, en de wedergeboorte nieuwe schepping door Christus) sterft u slechts eenmaal (de lichamelijke dood)!

Het geloof in de Zoon van God bevrijdt ons van het vervloekte oordeel en brengt de zekerheid van het eeuwige leven. ‘Wie Mijn Woord hoort en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in het oordeel maar is uit de dood overgegaan in het leven’ (Johannes 5:24).

Bedenkt men de draagwijdte van elk geloofsbesluit dan wordt tegelijkertijd duidelijk welke tragische uitwerking de evolutietheorie over de dood op haar aanhangers heeft. Ze versluiert het gevaar van de eeuwige dood en laat de mensen het reddingsaanbod missen. Maar de Heer Jezus is gekomen om ons voor de afgrond, voor de hel te redden. Wendt u zich toch in het gebed tot God. Op deze manier verlaat u vandaag de doodstrein en stapt u in de levenstrein. Deze principiële levensverandering kunt u met het volgende gebed beginnen:

‘Heer Jezus Christus, ik heb mijn fatale situatie ingezien. Mijn manier van leven komt in geen geval overeen met Uw Woord. Nu weet ik: ik zit in de verkeerde trein. Daarover ben ik vreselijk geschrokken en smeek U om hulp. Vergeef mij al mijn schuld, waar ik oprecht spijt van heb en verander mijn leven, doordat ik Uw Woord lees en mij daar naar richt. Met Uw hulp zou ik nu graag in de levenstrein stappen en altijd bij U blijven. Ik neem U nu aan in mijn leven. Wilt U mijn Heer wezen en geeft mij de wil en de kracht om U te volgen. Ik dank U van ganser harte dat U mij van mijn zonden bevrijd hebt en ik nu een kind van God mag zijn. Amen’.

Dr.-Ing. Werner Gitt
Directeur en Professor