Wir verwenden Cookies, um die Benutzerfreundlichkeit dieser Webseite zu erhöhen (mehr Informationen).

Prof. Dr. Werner Gitt

Waarom is er zoveel leed en de dood in onze wereld?

Es gibt wohl kaum eine Frage, die Menschen so sehr beschäftigt, wie gerade diese. Insbesondere taucht sie dann auf, wenn es um Gott geht. Für viele gilt: Wenn es einen liebenden und allmächtigen Gott gibt, dann dürfte es in dieser Welt kein Leid und keinen Tod geben! Ist diese Behauptung zutreffend?

Logisch betrachtet kann es vier verschiedene Antworten auf die Frage geben, warum Gott Leid und Tod in dieser Welt zulässt:

1)    Entweder will Gott das Leid beseitigen, aber er kann es nicht,
2)    oder er kann es und will es nicht,
3)    oder er kann es nicht und will es nicht,
4)    oder er kann es und will es.

Doch welche Antwort ist die richtige? Genau das werden wir jetzt klären!

10 Seiten, Best.-Nr. 132-27, Kosten- und Verteilhinweise | Eindruck einer Kontaktadresse


Waarom is er zoveel
leed ende dood in onze wereld?

Er is nauwelijks een vraag die mensen meer bezighoudt dan juist deze. In het bijzonder duikt ze op als het over God gaat. Voor velen telt: als er een liefhebbende en almachtige God is, dan mag er in deze wereld geen leed en geen dood zijn! Is deze bewering juist? Daar willen we ons nu mee bezighouden.

Vier logische mogelijkheden

Logisch gezien kunnen er vier verschillende antwoorden op de vraag zijn, waarom God leed en dood in deze wereld toelaat:

1)            Of God wil het leed verwijderen, maar Hij kan het niet,

2)            of Hij kan het maar wil het niet,

3)            of Hij kan het niet en wil het ook niet,

4)            of Hij kan het en wil het.

Maar welk antwoord is het juiste? Dat zullen we nu ophelderen!

Dood en leed zijn overal

Leed en dood zijn voortdurende begeleiders in onze wereld. We horen van natuurcatastrofes zoals aardbevingen, tornado’s en overstromingen van de eeuw en van ongelukken zoals scheepsrampen en het neerstorten van vliegtuigen die onopzettelijk door mensen veroorzaakt werden. En we kennen catastrofes die expres door mensen teweeggebracht worden. Denken we alleen maar aan de terreuraanslag in New York op het World Trade Center van 11 september 2001 met ongeveer 3000 doden of aan de talloze Islamitische zelfmoordenaars. Bij het bloedbad van Parijs op 13 november 2015 werden 130 personen meedogenloos vermoord.

Maar naast de verschrikkelijke gebeurtenissen te lezen in de krant met vette koppen, beleeft ook ieder van ons, vroeg of laat, leed – hetzij afwijzing, verlies, ziekte, ongeval of dood. Vele pasgeboren baby’s zijn misvormd of sterven na enkele dagen. Als de lasten te groot worden, klagen de mensen God aan. Voor de oplossing van het probleem wil ik eerst de twee fundamenteel onderscheidende gezichtspunten tegenover elkaar stellen:

Twee tegenovergestelde opvattingen

Opvatting 1 – het evolutiegeloof: volgens deze uitleg is onze aarde miljoenen jaren oud en de dood is een permanente begeleider van onze geschiedenis. Leed en dood worden tot bondgenoten bij de ‘schepping’ van leven verklaard – alleen door de dood kan nieuw leven ontstaan. De Duitse microbioloog Reinhard Kaplan schrijft hierover: ‘Het ‘ingebouwde’ ouder worden en sterven is wel droevig voor het individu, in het bijzonder voor het menselijke, maar het is de prijs voor het feit dat de evolutie onze aarde überhaupt kon doen ontstaan’.

Opvatting 2 – het geloof in de Schepper: de Bijbel noemt God als de Schepper. Hij beoordeelde al het geschapene met de unieke beoordeling ‘zeer goed’ (de Bijbel: Genesis 1:31). Deze beoordeling heeft betrekking op de hele schepping en zodoende ook op de eerste mensen Adam en Eva. In de zondeval werd de mens tegenover God ongehoorzaam en haalde, na de van te voren door God uitgesproken waarschuwingen, dood, leed en ziekte op zijn hals. Daarmee kwam de wet ‘Want het loon van de zonde is de dood’ (Romeinen 6:23) tot uitwerking. Zonde en dood zijn dus op het nauwste met elkaar verbonden. De zonde bracht een indringer – de dood – in de vooraf zeer goede wereld. Sindsdien is de hele schepping aan het verval en de vergankelijkheid onderworpen.

Welke van deze twee opvattingen is de juiste? Eén van de twee moet logischerwijze verkeerd zijn! In de cellen van alle levende wezens vinden wij een bijna onvoorstelbare hoeveelheid aan informatie. Deze is noodzakelijk voor de vorming van alle organen en voor het sturen van alle processen van het leven. Maar informatie kan niet vanzelf in de materie ontstaan. Met behulp van de natuurwetten van de informatie kan het hele gebouw van de evolutie tot instorting gebracht worden. (zie daarvoor de publicatie ‘Weerlegging van de evolutie door natuurwetten’ onder www.wernergitt.com). Dus hebben we alleen nog van opvatting 2 uit te gaan – de Bijbelse leer.

We hebben nu de oorzaak van leed en dood ontdekt: het is de zonde van de mensen sinds de tijd van Adam. Daarmee is het algemene leed in deze wereld verklaard. Elke leer die de wereld wil verklaren en daarbij niet van de zondeval uitgaat, is op een verkeerd fundament gebouwd.

We moeten vasthouden: het is onze schuld dat de wereld zo is, zoals ze is.

Gods handelen in catastrofes

We hebben ontdekt dat leed en dood een gevolg van de zonde zijn. Maar hoe is het met natuurrampen die niet door de schuld van individuen ontstaan? Ik denk bijv. aan de overstroming van de eeuw van de Elbe en de Mulde in augustus 2002. In Job 12:15 lezen we: ‘Houdt Hij de wateren terug, zij verdrogen; laat Hij ze gaan, ze woelen de aarde om’.

En in Amos 3:6 wordt het echt drastisch: ‘Geschiedt er een ramp in de stad, zonder dat de Here die bewerkt?’. Iets dergelijks staat er in Jesaja 45:5 en 7: ‘Ik ben de Here, … Die het licht formeer en de duisternis schep, Die het heil bewerk en het onheil schep. Ik, de Here, doe dit alles’. God laat het ongeluk toe, Hij lijkt zelfs de oorzaak ervan. Maar dat is niet zo. God is nooit de oorzaak van het kwaad want ‘God is goed en goeddoende’ (Psalm 119 vers 68) ook al begrijpen we niets van Zijn handelen. De oorzaak van het kwaad is de duivel. God laat dingen toe die we niet begrijpen, maar Hij heeft altijd het goede voor de mens op het oog ook al zien we daar helemaal niets van. Dezelfde God heeft een zondvloed toegelaten waarbij veel mensen jammerlijk verdronken en Hij heeft over de Amalekieten het oordeel uitgevaardigd om het hele volk met wortel en tak uit te roeien (1 Samuël 15:2-3). Dezelfde God spreekt ook het eeuwige oordeel over de goddeloze mensen uit (Openbaring 21:8). Maar toch is deze God de liefde in Persoon (1 Johannes 4:16). Hij is ook dezelfde God, Die ‘Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus in de wereld gezonden heeft, opdat wij door Hem zouden (eeuwig!) leven’ (1 Johannes 4:9). We moeten vasthouden: ‘God is liefde’ (1 Johannes 4:9 en 16)

Het leed van het individu

De Bijbel leert dat het algemene leed inclusief de zonde een deel van het totale beeld in deze wereld is. Maar het individuele leed van het individu is NIET altijd met eigen begane zonden in verbinding te brengen. Laten we er voor oppassen om een zieke of noodlijdende te zeggen dat zijn individuele situatie door zijn zonden komt.

God liet het lijden van Job toe hoewel hij een rechtvaardig man was. Job, die in zijn tijd de rechtvaardigste man op aarde was, maakte ongelooflijk veel leed mee: hij verloor al zijn kinderen, bedienden en zijn hele bezit op een enkele dag. Verder kreeg hij een heel smartelijke ziekte. God heeft Job nooit de speciale reden voor zijn lijden uitgelegd maar Hij laat elke lezer van het boek Job (deel van de Bijbel) ‘ooggetuige’ worden van een buitengewone scene die zich afspeelt achter de coulissen in de hemel en waar Job geen flauw idee van had. God had redenen om het leed van Job toe te laten maar Hij openbaarde het niet aan Job en ook niet aan ons.

Alleen in heel weinig gevallen zegt God ons waarom een persoon moet lijden. Toen de Heer Jezus en Zijn discipelen langs een blindgeboren man kwamen, vroegen Zijn discipelen aan Hem of de blindheid van de man door een eigen zonde kwam of op de zonde van zijn ouders te herleiden was. De Heer Jezus verklaarde daarbij dat de man blind geboren werd omdat God Zijn almacht door de genezing zichtbaar wilde maken (Johannes 9:1-7). Ananias en Saffira stierven nadat ze de gemeente openlijk hadden voorgelogen (Handelingen 5:1-11).

Het leed met het oog op de eeuwigheid

Het leed mag niet bekeken worden zonder de eeuwigheid erbij te betrekken! De apostel Paulus vond redenen om in zijn ‘gebrekkigheid’ – dus in een ziekte, zijn pijnen, zijn verliezen – te roemen. Zijn lijdensverhaal omvat folteringen, slagen, gevangenis, steniging, schipbreuk, roof, ziekte, uitputting, honger, dorst en koude (2 Korinthe 11:16-33). Zijn brieven laten zien dat pas door de opstanding van Jezus Christus voor ons eeuwig leven mogelijk is. Als we daar aan denken slinkt het lijden bijna tot onbetekenend: ‘Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden’ (Romeinen 8:18). Een vriend die door meerdere ziektes heftige pijnen moest lijden, schreef mij: ‘Mijn troost is de eeuwigheid, zodat ik het aardse leven verdraag’.

Wat doet God met betrekking leed en dood?

Mensen die God beschuldigen dat Hij achterover leunt en niets doet, overzien een levensbelangrijke waarheid want in werkelijkheid heeft God al alles gedaan, wat wij van een liefhebbend God wensen. De Zoon van God, Jezus Christus, werd Mens en verdroeg verschrikkelijk leed en een afschuwelijke dood in onze plaats. Want de zonde van Adam heeft de mensheid in een vreselijke uitzichtloze weg achtergelaten.

Hoewel ons lichaam sterft, hebben we toch een onsterfelijke ziel omdat God ons bij de schepping Zijn (eeuwige!) adem ingeblazen heeft. Dat wat ons bewustzijn uitmaakt, zal eeuwig bestaan. Als God niets tegen onze zonden zou hebben ondernomen, dan zouden we in eeuwigheid in de scheiding van God en daarmee in een toestand van eeuwig leed blijven.

Het was Gods plan om Zijn Zoon, de Heer Jezus, naar ons te zenden zodat Hij voor ons in de bres zou springen. Hij liet aan het kruis van Golgotha alle slechts denkbare zonden op Zich laden. Als Enige Die zonder zonde was, kon Hij ze dragen en overbrugde daarmee de diepe kloof die door de zonde tussen God en mens ontstaan was. Op grond van Zijn verlossingswerk kan Hij nu elk mens die dit gelooft, eeuwig leven geven (Johannes 1:12: Efeze 2:8-9).

Allen die in de Heer Jezus Christus geloven en dat God Hem uit de dood heeft opgewekt én Hem als Heer en Redder aannemen, zullen de eeuwigheid met God doorbrengen (1 Korinthe 15:1-4).

Er is ook een plaats van eeuwige scheiding van God. De Bijbel waarschuwt ons dat zij die niet in Christus geloven een ‘tweede dood’ zullen smaken en dat is de hel – de eeuwige en absolute scheiding van God in verschrikkelijke eeuwige pijn (Openbaring 21:8). In Mattheüs 25:46 noemt de Heer Jezus beide wegen in één vers: ‘En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven’. Er is geen tegenstelling tussen de beide uitspraken ‘God is een almachtig en liefhebbend God’ en ‘de wereld is vol leed en boosheid’.

Wat zou God moeten doen als Hij leed en dood uit de wereld wilde verwijderen? Welnu, Hij zou haar oorzaak moeten opruimen. De oorzaak van leed en dood is de zonde. Dus zou Hij ons, de veroorzakers van de zonde, uit deze wereld moeten verwijderen. Maar als Hij ons met niet vergeven schuld liet sterven, bleef er voor ons als verblijfplaats de hel over. Maar dat wil God niet. Daarom luidt Zijn plan uit liefde tot ons:

Ik laat de mensen tijdens hun korte leven op aarde in de situatie van leed en dood, maar de reddende boodschap van het evangelie wordt aan hen verteld. Zo krijgen zij de mogelijkheid om aan het eeuwige leed te ontkomen en de uitnodiging voor de hemel aan te nemen.

Daaruit volgt een mogelijkheid om een keus te maken: ‘Wie in Hem (Jezus Christus) gelooft, wordt niet geoordeeld. Maar wie niet gelooft is al geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God’ (Johannes 3:18).

Consequenties voor ons

Na al onze overleggingen kom ik terug op de bij het begin vier logische mogelijkheden wat betreft het gedrag van God. Zouden wij gedacht hebben dat nummer 2 het goede antwoord is? God kan het leed opruimen maar Hij wil het niet, want het dient tot ons heil.

Vraag de Heer Jezus Christus om vergeving van al uw zonden. Neem Hem aan als uw persoonlijke Schepper en Redder en volg Hem zodat u zich kunt verheugen op een eeuwig leven zonder leed.

Prof. dr. Werner Gitt